Voor Oisterwijk was de leerindustrie van groot belang als ondermeer de toeleverancier voor de schoenindustrie. In 1916 werd de N.V. Lederfabriek Oisterwijk opgericht. Deze grootschalige fabriek leidde tot het verdwijnen van de kleinschalige looierijbedrijfjes in Oisterwijk. In 1974 ontstond de Koninklijke Verenigde Leder (KVL). Dit was de grootste leerlooierij van Nederland en de Benelux. In de jaren '90 van de twintigste eeuw ging het echter steeds slechter met de lederindustrie. In 2000 werd bekend dat de fabriek zou moeten sluiten en in 2004 werd het faillissement uitgesproken.
Na de herontwikkeling van het terrein zijn de diverse kenmerken en karakteristieken van zowel het Oisterwijk van toen, als van nu terug te vinden. Het complex behoort momenteel tot één van de meest interessante historische en monumentale complexen van Nederland. Daarom heeft de provincie het terrein opgenomen binnen het investeringsprogramma 'Erfgoedfabriek'.
Een aantal cultuurhistorische panden vormt het sfeervolle ensemble, dat het terrein typeert. Het gaat om het hoofdgebouw aan de Almijstraat, het U-gebouw, het ketelhuis met bijbehorende schoorsteen, de lakfabriek, het Leerlokaal en de loods met de typerende sheddaken (EKWC). Behoud van deze gebouwen is een randvoorwaarde voor de ontwikkeling en herkenbaarheid van het KVL-terrein. De oude panden, die ooit in gebruik waren voor het leerlooierij-proces van de Koninklijke Verenigde Leder (KVL), blijven op deze manier behouden als herinnering aan een belangrijk deel van de geschiedenis van Oisterwijk.